De psychopolitiek van het neoliberalisme: om over na te denken

Van de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han, hoogleraar in Berlijn, verschenen in Nederlandse vertaling twee boeken. ‘De Vermoeide Samenleving’ bundelt drie eerder verschenen essays. ‘Psychopolitiek’ is een nieuw boek. Deze recensie werd geschreven door Erwin Jans.

bron: http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/07/04/de-psychopolitiek-van-het-neoliberalisme

Iedere tijd heeft zo zijn eigen ziektes. De onze wordt pathologisch gekenmerkt door  ‘neuroziektes’: depressies, ADHD, burn-outs. Er is echter iets vreemd aan de hand met de oorzaak van deze ziektes, aldus de Duits-Koreaanse  filosoof Byung-Chul Han: “Ze worden niet veroorzaakt door denegativiteit van het immunologisch vreemde, maar door een overmaat aanpositiviteit.” Het zijn niet langer infecties, maar infarcten die onze gezondheid ondermijnen.

We worden met andere woorden niet van buiten aangevallen door elementen die ons lichaam vreemd zijn (zoals bacteriën of virussen), maar van binnenuit door een overmaat aan systemisch neuraal geweld. We gaan ten onder aan de terreur van overproductie, overprestatie en overcommunicatie die we onszelf tot de algehele uitputting opleggen.

Sinds de verschijning van zijn veel vertaalde essay De vermoeide samenleving (2010) is Byung-Chul Han een prominente stem geworden in de discussie over het wel en vooral het wee van de moderne maatschappij. Ondanks die internationale bekendheid hing er lange tijd een zweem van mysterie rond de man zelf. Hij gaf geen of weinig interviews en zelfs zijn leeftijd bleef lange tijd onbekend.

Byung-Chul Han werd in 1959 in Seoul (Korea) geboren en is sinds 2012 hoogleraar in cultuurwetenschap en hoofd van het Studium Generale aan de Universiteit van de Kunsten in Berlijn. Hans relatieve teruggetrokkenheid en weigering om opzichtig in de media aanwezig te zijn, is geen pose maar ligt in het verlengde van zijn maatschappijvisie.

Zijn essay De transparante samenleving (2010) opent met een veelzeggend citaat van Peter Handke: “Wat anderen niet van mij weten, daar leef ik van.” Han plaatst zijn denken in het teken van iets wat zich aan de greep van de maatschappij en haar veelvuldige eisen onttrekt. Iets waarvan we leven in de meest wezenlijke betekenis van het woord, maar  waarvoor er steeds minder plaats is en dat zich steeds moeilijker ter sprake laat brengen.

Van disciplinering naar stimulering

Van Han verschenen onlangs een viertal essays in het Nederlands: de al vermelde De vermoeide samenleving (2010) en De transparante samenleving (2010) aangevuld metDe  terugkeer van Eros (2013) – gebundeld onder de overkoepelende titel De vermoeide samenleving – en het boek Psychopolitiek (2014). Han heeft een duidelijke voorkeur voor de korte vorm. De vier essays samen bevatten niet meer dan tweehonderdvijftig pagina’s.

De essays zelf zijn opgebouwd uit korte hoofdstukken die op columns lijken, vlot en scherp geschreven, niet academisch maar wel in dialoog met de kritische theorie, met op iedere pagina wel een formulering die je als lezer onderlijnt en wil onthouden. Ondanks – of misschien dankzij – deze  heldere en gebalde schrijfstijl, waaraan hij een groot deel van zijn internationaal succes te danken heeft, weet Han een indringende kritiek te formuleren op de richting waarin volgens hem de huidige samenleving zich ontwikkelt. De vier essays hangen inhoudelijk dan ook erg nauw samen.

De ondertitel van PsychopolitiekNeoliberalisme en de nieuwe machtstechnieken – maakt de inzet van Hans denken duidelijk. Het woord ‘nieuw’ is hier essentieel. Han probeert aan te tonen dat er zich in de huidige (neo-liberale) samenleving iets essentieel nieuws aan het voltrekken is ten opzichte van het industriële kapitalisme en zijn machtsmechanismen. Dat nieuwe probeert hij te duiden en te articuleren.

Bondig en filosofisch geformuleerd komt dat nieuwe neer op een verschuiving van ‘biopolitiek’ naar ‘psychopolitiek’. Han volgt Michel Foucault op de voet in diens analyses van de machtstechnieken van de moderne tijd, maar gaat een stap verder. De Franse filosoof constateerde in de 17e eeuw, aan het begin van de moderne tijd, een verschuiving van doodsmacht naar disciplineringsmacht.

Tot dan betekende macht niet meer of minder dan de soevereine macht over leven en dood: de soeverein had met andere woorden de absolute beslissingsmacht over het leven van zijn onderdanen. De disciplineringsmacht daarentegen dreigt niet met de dood, maar infiltreert het bestaan en beheert het lichaam. Die overgang is het gevolg van de verschuiving van een agrarische productiewijze naar een industriële productie.

De voortschrijdende industrialisatie maakte het noodzakelijk om het lichaam te disciplineren en aan te passen aan de mechanische productie. De industrie heeft niets aan dode lichamen. De disciplineringsmacht is een normeringsmacht: het individu wordt aan een reeks van normen, geboden en verboden onderworpen zodat het beter produceert en consumeert.

Panopticum

In zijn boek Discipline, toezicht en straf (1975) gebruikte Foucault het ‘panopticisme’ als een metafoor om de disciplinering eigen aan het kapitalisme te verduidelijken. Hij verwijst daarmee naar de gelijknamige architectonische structuur die ontwikkeld werd  door de Engelse Verlichtingsfilosoof Jeremy Bentham in 1791.

Het ‘panopticum’ bestaat uit een toren met daar rond een cirkel van cellen. Die hebben twee ramen: één naar buiten en één naar de toren toe. Eén opzichter in de toren volstaat om alle bewoners te bewaken, te kennen en te beheersen. De disciplinering verloopt via onopvallende technieken zoals de bel, het rooster, de dagindeling, het koppelen van handelingen aan ruimtes, de dril, de rij, het bevel,…

Foucault spreekt hier van ‘biopolitiek’: het beheer van het lichaam. Han ‘verwijt’ de late Foucault die zich in de jaren voor zijn dood in 1984 intensief bezighield met de analyse van neo-liberale regeringsvormen, dat hij niet heeft opgemerkt dat de nieuw ontstane machtsmechanismen niet langer passen binnen het biopolitieke schema: “Het neoliberalisme als een andere ontwikkelingsvorm, om niet te zeggen als een mutatievorm van het kapitalisme, houdt zich primair niet bezig met het ‘biologische, somatische, lichamelijke’. Het ontdekt eerder de psyche als productiekracht.”

Deze verschuiving van de biopolitiek naar de psychopolitiek – een beheer van de geest – hangt samen met de verschuiving van de industriële productie naar immateriële, niet-lichamelijke productiemethoden. Voor Han is het neoliberalisme de naam bij uitstek voor deze nieuwe fase in het kapitalisme.

Op het einde van zijn leven legde Foucault steeds meer nadruk op de ‘technologieën van het zelf’ als een vorm van verzet tegen de machts- en gezagstechnieken van de disciplinering. Met die ‘technologieën van het zelf’ bedoelde Foucault de vormen waarin het individu op zichzelf inwerkt en zo zijn bestaan en zijn interactie met de anderen op een persoonlijke manier transformeert en gestalte geeft om een bepaalde vorm van geluk, zuiverheid, wijsheid, perfectie of zelfs onsterfelijkheid te bereiken.

Volgens Han heeft Foucault echter niet ingezien dat het neoliberalisme volledig beslag heeft gelegd op deze technologieën van het zelf. De technieken die Foucault als een mogelijke bevrijding beschouwde waren inmiddels al, bijna onopgemerkt, gekoloniseerd door een nieuwe macht. Precies hier toont zich de ‘stille kracht’ van het neoliberalisme: “Hoe groter de macht, hoe stiller ze werkt.”

Hans beschouwingen over deze stille werking zijn sterk en overtuigend, én bijzonder ontnuchterend voor wie gelooft in enerzijds de mogelijkheid van een authentieke persoonlijke ontwikkeling en anderzijds de mogelijkheid van een authentiek verzet. .

De dictatuur van de transparantie

De machtstechniek van het neoliberalisme is niet langer ‘panoptisch’, niet langer disciplinerend en controlerend van buitenaf. We worden niet langer vanuit een wachttoren in de gaten gehouden en bestudeerd. We geven onszelf immers ongevraagd en ongegeneerd bloot op de sociale media.

In het digitale panopticum van het internet en zijn avatars voelt niemand zich bewaakt of bedreigd. Integendeel, het is een plek van ongeremde zelfexpressie. Althans dat willen we graag geloven. Het neoliberale machtsregime is vriendelijk en permissief: het wil activeren, motiveren, optimaliseren en niet remmen of onderdrukken. Het zet in op vrijwillige zelforganisatie en zelfoptimalisering. We zijn ondernemers van onszelf geworden en ons bestaan valt grotendeels samen met een carrièreplanning.

Han maakt het verschil tussen (biopolitieke) disciplineringsmacht en (psychopolitieke) stimuleringsmacht duidelijk door een vergelijking met 1984 van George Orwell: “Orwells bewakingsstaat met teleschermen en foltercellen onderscheidt zich fundamenteel van het digitale panopticum met internet, smartphone en Google Glass, dat beheerst wordt door de schijn van grenzeloze vrijheid en communicatie. Hier wordt niet gefolterd, maar getwitterd en gepost. (…) Communicatie valt naadloos samen met toezicht. Iedereen is het panopticum van zichzelf.”

Want om toezicht gaat het de neoliberale samenleving natuurlijk wel degelijk, al gebeurt het niet langer op de manier van Big Brother. Integendeel: het gaat om transparantie, duidelijkheid, positiviteit met andere woorden. In die zin is Naomi Kleins The Shock Doctrine (2007) nog een duidelijk voorbeeld van de disciplineringsmacht en blijft zij volgens Han blind voor de neoliberale psychopolitiek die zich niet door bestraffing en discipline kenmerkt maar door positiviteit en transparantie.

Transparantie is daarentegen niet langer een kwaliteit, het is een ‘format’ waaruit iedere ‘negativiteit’ (ieder obstakel, iedere kritiek, ieder alternatief,…) geweerd wordt: “Transparant worden de dingen als ze al dat negatieve wegwerken, als ze worden afgevlakt en gladgestreken en zich soepeltjes voegen naar het rimpelloos stromen van kapitaal, communicatie en informatie.”

Han heeft het in dit verband van een ‘ban-opticum’: wat niet past wordt uitgebannen. De eis van transparantie omschrijft Han als pornografisch. Totale transparantie betekent het einde van het vertrouwen. Transparantie is een kwaliteit die in België vaak opduikt samen met de term ‘nieuwe politieke cultuur’. De ‘oude politieke cultuur’ is die van de achterkamers en de geheime afspraken. De ‘nieuwe politieke cultuur’ staat voor openbaarheid en transparantie.

Voor Han is ook deze politieke transparantie een voorbeeld van doorgeschoten positiviteit. . Zo stelt hij dat in de politiek de totale transparantie verlammend werkt en uiteindelijk leidt tot depolitisering. Dat verwijt Han in elk geval aan de Duitse Piratenpartij:

“Het is een antipartij, de eerste partij zonder kleur. Transparantie heeft geen kleur. Kleuren zijn daar niet als ideologieën, maar als ideologievrije meningen welkom. Meningen hebben geen gevolgen. (…) Als antipartij is de Piratenpartij niet in staat politieke doelen te formuleren en nieuwe maatschappelijke coördinaten te schetsen. De transparantiedwang stabiliseert het bestaande systeem heel effectief. Transparantie bezit niet de negatieve kracht die het bestaande politiek-economische systeem radicaal aan het wankelen brengt.”

Hij eist daarom, samen met Carl Schmitt,  van de politiek meer durf tot geheimhouding. Carl Schmitt is geen onbesproken politiek denker en rechtsgeleerde, omdat hij in de eerste jaren na de machtsovername van Hitler de nationaal-socialistische politiek steunde. Toch kent zijn werk de voorbije decennia opnieuw veel belangstelling.

Onder andere de Belgische politicologe Chantal Mouffe beroep zich op Carl Schmitt in haar pleidooi voor een agonistische politieke ruimte, een ruimte van discussie en dissensus als alternatief voor het postpolitieke consensusmodel.  Zowel Han als Mouffe gaat het in de eerste plaats om de mogelijkheid van het kunnen denken van een alternatieve politiek. Precies voor dat alternatief lijkt er geen plaats meer te zijn

Big Data en het digitaal onbewuste

Een verdere stap in de controle en de transparantie is de zogenaamde Big Data, een soort van digitaal panopticum. Big Data verwijst naar de mogelijkheid om alle digitale informatie die over ieder individu bestaat, te koppelen. Han spreekt van ‘dataïsme’, het geloof dat data – gekwantificeerde informatie – ons helpt de wereld te begrijpen. De eerste manifestatie daarvan was de statistiek.

Voor de Verlichtingsdenker Voltaire was de statistiek – een met getallen onderbouwde en aangedreven kennis – een overwinning op het mythologische denken. De tweede Verlichting waar we volgens Han in terecht zijn gekomen is die van het digitale totalitarisme, gedragen door het geloof dat het leven en het menselijke gedrag meetbaar en kwantificeerbaar is.

Door getallen komen we tot zelfkennis. Dit betekent meteen ook het einde van de theorie. Er is geen nood meer aan welke theoretische hypotheses dan ook betreffende het menselijke handelen: het is nu eenmaal zo omdat de getallen het zeggen.

Big Data suggereert absolute kennis over de mens en zijn gedrag. Objectieve, getalsmatige kennis. Die Big Data worden omgezet in kopers- en kiezersprofielen en in gepersonaliseerde boodschappen: “Kiezen en kopen, staat en markt, burger en consument gaan steeds meer op elkaar lijken. Micro-targeting wordt de algemene praktijk van de psychopolitiek.”

Big Data leggen een collectief gedrag bloot en zijn zo het digitaal onbewuste van de samenleving: “De digitale psychopolitiek zou dan in staat zijn zich meester te maken van het gedrag van de massa’s op een niveau dat zich onttrekt aan het bewustzijn.”

Een van de meest uitdagende hoofdstukken van Psychopolitiek – misschien niet toevallig het langste van het essay – is ‘Het kapitalisme van de emotie’. Daarin maakt Han een onderscheid tussen emotie, gevoel, affect, stemming en neiging. In deze enkele pagina’s zit de kern voor een volledig nieuw boek over de manier waarop het neoliberalisme de mens (lees: de consument) steeds meer als een gevoelswezen aanspreekt en emoties inzet als grondstof voor iedere vorm van communicatie.

In het management hebben emoties een groter wordend belang en de manager gaat meer en meer op een motivatietrainer lijken. Het gaat om het genereren van positieve emoties en positieve energie.  “De neoliberale psychopolitiek maakt zich meester van de emotie om handelingen op (het) prereflexieve niveau te beïnvloeden. Via de emoties grijpt ze diep in de persoon in”, aldus Han. Dit alles om de individuen zoveel mogelijk op elkaar te laten lijken, om zoveel mogelijk obstakels en idiosyncratiën uit de weg te ruimen.

There’s no alternative?

In een van de artikels in het boek  gaat Han in discussie met de Sloveense filosoof Slavoj Žižek en diens stelling dat links het enige alternatief is in een wereld die opgedeeld raakt in kapitalisme en islamitisch fundamentalisme:

“Žižek houdt vast aan het marxisme en daarmee is het idee van een revolutie voor hem onontbeerlijk. Maar hij erkent niet dat het marxisme de huidige wereld kan verklaren noch verbeteren. Een centrale gedachte in het marxisme is de vervreemding van de arbeid, die voortkomt uit de paradox dat de arbeider steeds armer wordt naarmate hij meer rijkdom produceert. Dat wat hij produceert, wordt van hem afgenomen en hij herkent zijn hand niet meer in het product. Die vervreemding maakt het de arbeider onmogelijk zichzelf te verwerkelijken en de revolutie zou die vervreemding moeten stoppen.”

“Die marxistische vervreemding tekent echter niet meer het huidige werk- en productie proces. In het neoliberale regime komt de uitbuiting niet meer in de gedaante van de vervreemding, maar in die van vrijheid en zelfverwerkelijking. We buiten onszelf uit met de gedachte dat we onszelf aan het verwerkelijken zijn. We verwerkelijken en optimaliseren onszelf tot we er dood bij neervallen, en dat alles onder het mom van de vrijheid. Dit gevoel van vrijheid is zo funest omdat ze geen weerstand en geen revolutie mogelijk maakt.”

“Žižek hangt een marxistische illusie aan. Hij droomt van een revolutie die moet worden aangevoerd door het nieuwe links. Maar met uitgeputte, depressieve individuen valt geen protest te organiseren.”[1]

Een cruciale vraag, na zoveel scherpzinnige kritische analyse, is of er nog iets in te brengen valt tegen dit neo-liberale regime? Waar ziet Han mogelijkheden om uit dit systeem te breken?

Han werkt een tegenbeweging – eerder individueel dan collectief – uit aan de hand van een aantal begrippen als Heideggers ‘gelatenheid’ en Peter Handkes ‘moeheid’ (als verzet tegen de cummulatie- en de prestatiedrang), het belangeloze spel, de eros (al tegenkracht voor de pornoficatie van de samenleving en liefde), zen (als een vorm van zwijgen), de narratio (de ‘vertelling’ als een alternatief voor de ‘telling’), de gebeurtenis (als het doorbreken van de ‘hel van hetzelfde’) en het idiotisme (als idiosyncratische weigering om te communiceren).

Psychopolitiek besluit met een definitie van de idioot. De idioot is niet langer een subject, onderworpen aan disciplinering, stimulering, protocollering, etc. De idioot is “eerder een bloemenbestaan: eenvoudige opening naar licht.” Deze mooie formulering is ontleend aan een essay van Botho Strauss.

Met Botho Strauss en Peter Handke bevindt Byung-Chul Han zich in het gezelschap van twee schrijvers die in Duitsland (maar ook daarbuiten) de voorbije decennia als kritische denkers hadden afgedaan en door progressief links beschouwd werden als conservatieve, rechts-esoterische denkers (cfr. Botho Strauss berucht gewordenAnschwellender Bocksgesang uit 1993 en Handkes pro-Servische teksten  eind jaren negentig).

Het is duidelijk dat ook Han de nadruk legt op het belang van een individuele spirituele herbronning. Het is misschien precies daarom dat zijn discussie met het revolutionaire materialisme van Žižek boeiend kan worden. Twee denkers met een scherpe gevoeligheid voor wat er aan de hand is, maar met twee verschillende antwoorden. Vraag is hoe ver die antwoorden uit elkaar liggen en waar ze elkaar kruisen.

Byung-Chul Han, De vermoeide samenleving. De transparante samenleving. De terugkeer van eros, Van Gennep, Amsterdam, 2014. Vertaald uit het Duits door Frank Schuitemaker, ISBN 9789461643247  

Byung-Chul Han, Psychopolitiek. Neoliberalisme en de nieuwe machtstechnieken, Van Gennep, Amsterdam, 2015, ISBN 9789461643384

[1] Zie http://www.vn.nl/Archief/Samenleving/Artikel-Samenleving/Terreur-en-het-verlangen-naar-een-vijand.htm.