Bron: http://www.novini.nl/associatieverdrag-eu-oekraine-is-niet-slechts-een-handelsakkoord/
Nu het Burgercomité EU, het Forum voor Democratie en de website GeenStijl met hun gezamenlijke ‘Geen Peil’-campagne er in geslaagd zijn een referendum af te dwingen over het Associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne, doet de politiek-mediale klasse haar best om het belang van het akkoord te bagatelliseren.
Zo schrijft het Atlantisch, pardon… Reformatorisch Dagblad een hoofdcommentaar dat het doet voorkomen alsof het slechts zou gaan om een ‘handelsakkoord’, dat bovendien goed zou passen bij het ‘Europa van de natiestaten’ waar eurosceptici volgens het RD “vaak mee schermen”.
In lokale referenda blijkt maar al te vaak dat kiezers wat anders willen dan de volksvertegenwoordigers en daarom moeten we vooral geen referenda willen. Bent u er nog?
Waar het RD de voorstanders van het referendum verwijt zaken verkeerd voor te stellen, kan de krant er zelf ook wat van. Het Associatieverdrag (AA) omvat weliswaar een handelsakkoord, een zogenaamd DCFTA, maar beperkt zich daar niet toe.
Naast het DCFTA dat gaat over zaken als het gelijktrekken van economische en financiële regelgeving, in het kort wat je verwacht van een handelsakkoord, bevat het AA ook een politiek deel. In dat politieke deel zitten onder andere bepalingen over convergentie van veiligheidsbeleid. Oekraïne moet zich onder het Associatieverdrag geleidelijk aanpassen aan het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) en het beleid van het Europese Defensie Agentschap (EDA). Het gaat dus niet slechts om een handelsakkoord dat verder prima verenigbaar is met een ‘Europa van Natiestaten’, maar wel degelijk om geleidelijke integratie van Oekraïne in EU-programma’s op veiligheids- en defensiegebied.
Handel is geopolitiek
Overigens is het sowieso een illusie dat er zoiets zou bestaan als zuivere vrijhandel. ‘Vrijhandel’ zoals daar in de politiek doorgaans over gesproken wordt, is geen vrijhandel in strikte zin, maar veeleer protectionisme op een grotere schaal. Het gaat er daarbij om de handel vrijer te maken binnen een bepaald blok van landen, waardoor die landen economisch meer geïntegreerd raken. Dat gaat in de praktijk deels ten koste van handel met landen buiten het blok. De motieven voor dergelijke blokvorming op het gebied van zogenaamde ‘vrijhandel’ zijn niet economisch of op zijn minst niet louter economisch. De vorming van vrijhandelsblokken hangt samen met de vorming van geopolitieke blokken waarin landen politiek en militair integreren in supranationale structuren.
Dat de motieven voor zogenaamde ‘vrijhandel’ niet in de eerste plaats economisch, maar veeleer geopolitiek van aard zijn, is met zoveel woorden toegegeven door de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans, inmiddels vice-voorzitter van de Europese Commissie, in een toespraak op 1 mei 2014 aan de Johns Hopkins Universiteit in Washington DC, waar hij over de toekomst van de transatlantische verhoudingen sprak en met betrekking tot het zogenaamde vrijhandelsverdrag TTIP zei:
“Het is heel eenvoudig, als we in staat zijn het Transatlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP) te zien als wat het is: geen vrijhandelsovereenkomst. TTIP is een geostrategische overeenkomst. Het is een politieke overeenkomst.”
Iets dergelijks kan gezegd worden van het Associatieverdrag van de EU met Oekraïne, het omvat ‘vrijhandel’, maar het is meer dan slechts een vrijhandelsakkoord alleen, bovendien zijn de motieven niet louter economisch maar vooral geopolitiek. Het gaat met andere woorden om economische blokvorming in dienst van geopolitieke blokvorming.