Onze veelgeprezen vertegenwoordigende democratie is het resultaat van een elite die de arbeidersbeweging de wind uit de zeilen wilde nemen, schrijft Ewald Engelen. En weinig zaken laten dat beter zien dan de euro.
Vlak voor Rutte vorige week naar Parijs vloog om daar met Macron te spreken over de verdere verdieping van de eurozone, wist De Telegraaf te melden dat in de coalitieonderhandelingen het raadgevend referendum was uitgeruild tegen de gekozen burgemeester. Het moet een hele opluchting zijn geweest voor Rutte: niet langer de hijgende adem van de burger in zijn nek terwijl hij breed lachend zijn paraaf zet onder het einde van Nederland.
Twee weken geleden schreef ik dat het Europese politieke establishment een stille coup voorbereidt. Alle signalen wijzen erop dat wij spoedig geconfronteerd gaan worden met vergaande stappen naar een min of meer volwaardige euroregering. En ook al maken politici en hun paardenfluisteraars mooie sier met democratie en inspraak, het is toch echt onvermijdelijkheid wat de klok slaat. Een muntunie kan niet zonder grotere begrotingscoördinatie, zonder een bankenunie, zonder een kapitaalmarktenunie, zonder eenhoofdige leiding, en niet zonder transfers van rijk naar arm. En over de rest mag verder fijn democratisch gedebatteerd worden, aldus übertechnocraat Coen Teulings vorige week in NRC Handelsblad.
Begrijp me niet verkeerd: ik heb niets tegen Europese samenwerking. Er zijn voldoende grensoverschrijdende problemen waar Europese samenwerking in principe een goede oplossing voor zou kunnen zijn. In principe – want in de praktijk heeft de burger over de aard van die samenwerking weinig te zeggen en het grootbedrijf veel. Maar ik ben faliekant tegen de euro. En mijn argumenten hebben alles te maken met de geschiedenis van de goudstandaard.
Vóór de Eerste Wereldoorlog werkte de goudstandaard prima; erna niet meer. Reden: na de ongelooflijke offers die de elites tijdens de Grote Oorlog van Jan-met-de-pet hadden gevraagd was het uit met de paternalistische pret van ervoor. De gewone man wilde in ruil voor zijn dienstplicht via vakbond en politieke partij zeggenschap over staat en economie. En dus kreeg hij universeel stemrecht, mocht hij demonstreren, mocht hij zich aansluiten bij vakbonden, en kreeg hij een verzorgingsstaat.
“De euro is principieel onverenigbaar met democratie”
Het gevolg was dat afstemming tussen economieën niet langer kon plaatsvinden door simpelweg een kwart of een derde uit het loonzakje van Jan-met-de-pet te halen. Hij zou ogenblikkelijk het Malieveld hebben gevuld. Of een barrage aan moties richting het kabinet hebben afgevuurd. Of erger. Voor de Grote Oorlog was het snijden in loonkosten geen enkel probleem. Erna werd het een geheide gang richting oppositiebankjes of revolutie. De eurozone is de goudstandaard in het kwadraat. Economieën worden gedwongen hun concurrentievermogen te herstellen door rücksichtslos te snijden in de lonen van werknemers — zie Griekenland.
Het betekent dat de muntunie structureel de belangen van werkgevers dient en die van werknemers schaadt. Om die reden is de euro principieel onverenigbaar met democratie. Vandaar de trojka, vandaar de eis van Duitsland dat alle lidstaten een verbod op begrotingstekorten in hun grondwet opnemen, vandaar de uitbreiding van de controlemacht van Brussel, en vandaar de uitholling van het nationale budgetrecht.
Ik vind het onbestaanbaar dat onze volksvertegenwoordigers tijdens de eurocrisis het nationale budgetrecht grotendeels hebben weggegeven. Het is een van de redenen waarom ik zo blij ben met een laagdrempelig raadgevend referendum. En waarom dat van mij morgen een corrigerend referendum mag worden. De recente geschiedenis heeft geleerd dat burgers onvoldoende kunnen vertrouwen op de democratische inborst van het merendeel van hun vertegenwoordigers. Zij geven doodleuk weg wat niet van hen is en wat niet aan hen is om weg te geven.
Wij hebben op 15 maart niet gestemd voor of tegen nationaal budgetrecht
De tegenwerping dat zij democratisch zijn gekozen en dat dus alles oké is, snijdt geen hout. Wij hebben op 15 maart niet gestemd voor of tegen nationaal budgetrecht. Wat partijen ons beloofden, was een meer of minder coherent programma gebaseerd op een meer of minder coherente wereldbeschouwing. En wat wij straks krijgen, is een regeerakkoord dat daar een wonderlijke smurrie van heeft gemaakt.
De Schotse taalfilosoof Gallie gebruikte democratie als voorbeeld voor een categorie woorden die hij ‘principieel betwistbaar’ noemde. De tegenstanders van het referendum lijken niet te beseffen dat onze representatieve democratie maar bleekjes afsteekt bij het morele ideaal van gelijke medezeggenschap. Onze veelgeprezen vertegenwoordigende democratie is het historische resultaat van een burgerlijke elite die de opkomende arbeidersbeweging de wind uit de zeilen wilde nemen zonder de eigen positie in gevaar te brengen.
Het is hoog tijd de emancipatie van de demos te voltooien en het electoraat als het om kwesties als ‘meer of minder euro’ gaat, zelf te laten beslissen. Deze tijd vraagt om meer democratie, niet minder. Juist als er veel op het spel staat.