14-11-18 10:44:00,
Gastbijdrage van Olav ten Broek *
Precies 100 jaar geleden liep een gefrustreerde korporaal-ordonnans van het Duitse leger naar de trein om huiswaarts te gaan. “Der Krieg ist vorbei!”. Huiswaarts? Hij had niet eens een huis. Hij, en de afgekeurde sergeant Benito Mussolini, waren de minst belangrijke figuren van dat moment. De kleine, iets gebogen korporaal zou heel Europa en een deel van Afrika veroveren. Frankrijk zou in 1940 tegen zijn legers tien dagen standhouden. Maar dat wist hij nog niet.
Vandaag precies honderd jaar geleden zwegen de kanonnen en spoelde een feestende massa mensen door de straten van alle grote steden van de wereld. De herdenking zal niemand zijn ontgaan. En in de media wordt alles nog eens herhaald: de zinloosheid, de modder, de loopgraven, de ratten en de 11 miljoen doden. En het obligate “Nederland ontsprong de dans”.
Over de echt pijnlijke kanten wordt gezwegen. Nederland ontsprong helemaal niet de dans. Nederland was afhankelijk van het achterland en dat lag al halverwege de oorlog aan het infuus. In 1917 kwam nog maar 1/3 van de scheepvaart aan in Rotterdam. Er was gebrek aan steenkool, twee winters zat Nederland in de kou en in het donker. Er was onvoldoende graan uit Rusland, onvoldoende vlees uit Duitsland, onvoldoende olie uit Engeland, aan alles was gebrek. In januari 1917 brak er oproer uit in Amsterdam, omdat er domweg geen aardappel meer te koop was. Twee maanden later vertrokken mijn grootouders naar Indië, waar mijn grootvader als werkeloos geworden scheepsmachinist nog aan de bak kon bij een suikerfabriek.
Intussen steeg het aantal Nederlandse miljonairs met sprongen. Anthony Fokker bouwde enthousiast alle vliegtuigen die de Duitsers nodig hadden. Maar bovengenoemde honger en kou kwam toch echt vooral doordat Nederlandse ondernemers liever steenkool en voedsel naar Duitsland exporteerden, waarvan de werkkrachten immers in de loopgraven stonden. Kortom: oorlog betekende winst. Terwijl de binnenlandse inflatie opliep met 20% per jaar verdiende zakenman Anthony Kröller (van het latere Kröller-Müller-museum) miljoenen door graan aan het beter betalende Duitsland te verkopen. De familie Fentener van Vlissingen had de Steenkolen Handels Vereniging (van de latere Makro en Gamma) en behoorde na de oorlog ineens tot de rijkste mensen van ons land.