Friedward Husemann: – 2021 – 4 December – Drie verschillende benaderingen van de engel

Drie verschillende benaderingen van de engel


Nieuwsbrief over Antroposofie

Beste vrienden,

We leven in moeilijke tijden, en dit daagt ieder van ons uit om naar onszelf en onze eigen sterke punten te bezinnen.

Behulpzaam hierbij is een spreuk van R. Steiner die de titel draagt “In dodelijk gevaar”. Deze rubriek geeft veel stof tot nadenken. Eén van de interpretaties is dat we ons ook in de grootste angst of het grootste gevaar zouden moeten bezinnen op de hoogste idealen van de mensheid:

In dodelijk gevaar
Gij geest van mijn leven, beschermende metgezel,
Wees Gij in mijn wil de goedheid van mijn hart,
Wees Gij in mijn gevoelens de mensenliefde,
Wees Gij in mijn denken het licht der waarheid

(GA 268, P. 190)

De beschermende metgezel van ons leven is onze beschermengel. Hij bestuurt dat deel van ons astrale lichaam dat ons Ik nog niet kan aansturen (GA 105, 6.8.1908).

Enige tijd geleden stuurde ik u al eens bericht hoe een engel aan te spreken. In de Karmavoordrachten (Band VI) staat een passage over hoe de Engel aan te spreken alvorens tot een besluit te komen: “…en wanneer de mens iets doet, zo ongeveer moet hij dan aan zijn Engel denken: “Mijn beschermende geest ontvangt dat, wat mijn daad is, als een wortel en brengt er vruchten uit voort.” Hoe beeldender, hoe aanschouwelijker iemand zo’n aanroep tot zijn Engel tot uitdrukking brengt voor daden die in de toekomst vrucht moeten dragen, hoe meer van die vruchten in de toekomst aanwezig zullen zijn” (GA 240, 28.1.1924, te Zürich).

Een andere aanwijzing geeft vorm aan het moment voor het in slaap vallen: “Ik val in slaap. Tot ik wakker word, zal mijn ziel in de geestelijke wereld zijn. Daar zal het de leidende wezensmacht van mijn aardse leven ontmoeten, die aanwezig is in de geestelijke wereld, die rond mijn hoofd waart, daar zal het de genius ontmoeten. En als ik wakker word, zal ik de ontmoeting met de genius gehad hebben. De vleugels van mijn genius zullen mijn ziel zijn genaderd.”

De genius is dezelfde als de Angelos of engel. En R. Steiner vervolgt met een aanwijzing die van belang kan zijn voor hen die zich afvragen wat men nu kan doen in deze moeilijke tijden:

“Of men een dergelijke gewaarwording levendig maakt wanneer men denkt aan zijn verhouding tot de slaap, of dat men dit niet doet, hangt zeer, zeer veel af in verband met het overwinnen van het materialistische leven. Dit overwinnen van het materialistische leven kan alleen gebeuren door het opwekken van intieme , maar ook met de geestelijke wereld overeenstemmende gewaarwordingen. Alleen als we zulke gewaarwordingen heel werkzaam maken, zal het leven in de slaap zo intens zijn, dat aan de andere kant het contact met de geestelijke wereld zo sterk is, dat beetje bij beetje ook ons wakende leven zich kan versterken, en we niet alleen de zinnelijke wereld, maar de geestelijke wereld om ons heen hebben, die tenslotte de werkelijke, de waarlijk werkelijke wereld is” (GA 175, 20.2.1917).

Nu, in de advent, misschien een waardige bezigheid om met zich met zo’n inhoud bezig te houden.

Hartelijke groeten Friedwart Husemann

Originele (Duitse) tekst:

Drei verschiedene Ansprachen an den Engel

Rundbrief zur Anthroposophie

Liebe Freunde

Liebe Freunde

Wir leben in schwierigen Zeiten, und dadurch ist jeder von uns aufgefordert, sich auf sich selbst und seine eigenen Kräfte zu besinnen. 

Dazu hilfreich ist ein Spruch R. Steiners, der die Überschrift „In Todesgefahr“ trägt. Diese Überschrift gibt viel zu denken. Eine der Deutungen ist diese, dass wir auch in der größten Angst oder Gefahr auf die höchsten Ideale des Menschentums uns besinnen mögen: 

In Todesgefahr

Du Geist meines Lebens, schützender Begleiter,

Sei Du in meinem Wollen die Herzensgüte,

Sei Du in meinem Fühlen die Menschenliebe,

Sei Du in meinem Denken das Wahrheitslicht

(GA 268, S. 190)

Der schützende Begleiter unseres Lebens ist unser Schutzengel. Er beherrscht den Teil unseres Astralleibes, den unser Ich noch nicht beherrschen kann (GA 105, 6.8.1908).

Vor einiger Zeit schickte ich Ihnen schon einmal eine Anrede an den Engel. In den Karma Vorträgen (Band VI) gibt es die Stelle, wie man sich an den Engel wenden kann, bevor man sich zu einer Handlung entschließt: „…und wenn der Mensch irgendetwas tut, so soll er an seinen Angelos denken, etwa so: „Mein schützender Geist empfange dasjenige, was meine Tat ist, als eine Wurzel und bringe Früchte daraus hervor.“ Je bildlicher, je anschaulicher also anknüpft ein Mensch eine solche Ansprache an seinen Angelos für Taten, die in der Zukunft Früchte tragen sollen, desto mehr wird von diesen Früchten in der Zukunft vorhanden sein“ (GA 240, 28.1.1924, in Zürich).

Eine weiterer Hinweis gestaltet den Augenblick vor dem Einschlafen: „Ich schlafe ein. Bis zum Aufwachen wird meine Seele in der geistigen Welt sein. Da wird sie der führenden Wesensmacht meines Erdenlebens begegnen, die in der geistigen Welt vorhanden ist, die mein Haupt umschwebt, da wird sie dem Genius begegnen. Und wenn ich aufwachen werde, werde ich die Begegnung mit dem Genius gehabt haben. Die Flügel meines Genius werden herangeschlagen haben an meine Seele.“ 

Der Genius ist dasselbe wir der Angelos oder Engel. Und R. Steiner fährt fort mit einem Hinweis, der für diejenigen wichtig sein könnte, die fragen, was man denn jetzt in dieser schwierigen Zeit tun könne: 

„Ob man eine solche Empfindung lebendig macht, wenn man an sein Verhältnis zum Schlafe denkt, oder ob man es nicht tut, davon hängt sehr, sehr viel ab in Bezug auf die Überwindung des materialistischen Lebens. Diese Überwindung des materialistischen Lebens kann nur durch die Erregung intimer, aber auch der geistigen Welt entsprechender Empfindungen geschehen. Nur wenn wir recht rege machen solche Empfindungen, dann wird das Leben im Schlafe so intensiv sein, dass andererseits die Berührung mit der geistigen Welt so stark ist, dass nach und nach auch unser waches Leben sich erkraften kann, und wir da nicht bloß die sinnliche Welt, sondern die geistige Welt um uns haben, die doch die wirkliche, die wahrhaft wirkliche Welt ist“ (GA 175, 20.2.1917). 

Jetzt im Advent vielleicht eine würdige Beschäftigung, sich mit solchen Inhalten zu befassen.

Herzlich Ihr Friedwart Husemann